Extra De Wwft
Risicobeoordeling en beleid vergen verbetering
De Wwft
Voor bemiddelaars in levensverzekeringen en voor financieel dienstverleners die onder het Nationaal regime vallen, bestond de MMAB-uitvraag dit jaar ook uit vragen die betrekking hadden op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De voorafgaande Wwft-uitvraag was in 2021. Wij gebruiken de inzichten uit de uitvraag om invulling te geven aan het risicogebaseerde toezicht op de Wwft bij FD’ers.
FD’ers hebben een belangrijke rol bij het beschermen van het financiële systeem tegen witwassen en financieren van terrorisme en bij het waarborgen van de integriteit van het financiële stelsel. Zij staan rechtstreeks in contact met hun cliënten en zijn de ogen en oren van de levensverzekeraar. FD’ers fungeren als poortwachters die de integriteit, stabiliteit en reputatie van de financiële sector beschermen.
Beeld van de markt
De AFM heeft een beeld van de markt opgesteld, gebaseerd op de uitvraag van 2024 onder 3.700 FD’ers. Het marktbeeld geeft inzicht in de risico’s die FD’ers lopen ten aanzien van witwassen (inherente risico’s) en in welke mate deze risico’s worden verminderd door beheersmaatregelen te treffen op grond van de Wwft. Uit het marktbeeld blijkt dat er bij de beheersmaatregelen verbeteringen nodig zijn. Belangrijke punten uit dit marktbeeld worden hieronder samengevat en waar relevant wordt er vergeleken met het beeld uit 2021.
Het marktbeeld bevestigt dat bemiddelen in levensverzekeringen in het algemeen weliswaar een laag risico op witwassen en terrorismefinanciering geeft. Toch dienen FD’ers alert te zijn op situaties die een risico met zich meebrengen. Te veel FD’ers – en relatief meer dan in 2021 – geven aan niet over een interne risicobeoordeling en/of het daarmee samenhangende Wwft-beleid te beschikken. Meer dan de helft van de FD’ers lijkt te weinig maatregelen te treffen om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Dit baart ons zorgen en deze situatie vergt verbetering. WIj gaan dit nader analyseren en monitoren.
Voor een nadere invulling van bepaalde normen van de Wwft verwijzen wij naar de geüpdatete Leidraad Wwft en Sanctiewet die wij in juni 2024 publiceerden.
Inherente risico's en beheersmaatregelen
Inherente risico’s
Binnen het bedrijf van FD’ers kan sprake zijn van inherente witwas- en terrorismefinancieringsrisico’s. Het zelf premies incasseren (in plaats van rechtstreekse premiebetaling aan de verzekeraar) is zo’n potentieel risico. Van het geringe aantal FD’ers dat aangeeft zelf premies te incasseren, zijn er 56 die aangeven betalingen in contanten te ontvangen. Dit betreft in totaal ruim 400 cliënten. De mediaan van de waarden van de contante ontvangsten is €1.500.
Inherente risico’s kunnen ook betrekking hebben op de sectoren waarin cliënten actief zijn, of op de landen waarin zij wonen. Circa een kwart (in 2021: een derde) van de FD’ers heeft cliënten die werkzaam of actief zijn in sectoren met een hoger risico. De meeste van deze cliënten zijn werkzaam of actief in de detailhandel (waar veel met contanten wordt betaald) en het vastgoed.
Het hebben van cliënten die in zogenaamde hoogrisicolanden wonen, kan een inherent risico inhouden. Slechts een zeer gering deel van de FD’ers heeft dergelijke cliënten.
Risicobeoordeling van de eigen organisatie
Minder dan de helft (circa 40%) van de FD’ers heeft aangegeven een risicobeoordeling van de eigen organisatie te maken. In 2021 was dit nog 90%. Het vaststellen en beoordelen van risico’s die specifiek zijn voor de FD’er is echter een wettelijke verplichting (zie artikel 2b Wwft). De stappen die FD’ers nemen om inherente witwas- en terrorismefinancieringsrisico’s binnen hun bedrijf te identificeren en te beoordelen, moeten evenredig zijn met de aard en omvang van de onderneming. De risicobeoordeling vormt de basis voor het opstellen van beleid, procedures en maatregelen om de geïdentificeerde risico’s te beperken en effectief te beheersen. De resultaten van het vaststellen en beoordelen van de risico’s moeten FD'ers vastleggen en actueel houden. Bij het vaststellen en beoordelen van de risico’s moeten FD'ers in ieder geval rekening houden met de risicofactoren die verband houden met het type cliënt, product, dienst, transactie en leveringskanaal en met landen of geografische gebieden. Het helpt daarbij om kennis te nemen van de EBA Richtsnoeren ML/TF-risicofactoren. In richtsnoer 14 worden specifieke risico’s voor levensverzekeringen vermeld.
Beleid
Bijna de helft van de FD’ers geeft aan een Wwft-beleid te hebben. Dit is een afname ten opzichte van 2021 toen een grote meerderheid aangaf over Wwft-beleid te beschikken. Het beleid van een FD’er vormt een belangrijke basis voor de naleving van de Wwft. FD’ers dienen te beschikken over beleid om de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme te beperken en effectief te beheersen, passend bij de aard en omvang van de onderneming (zie artikel 2c Wwft). Zij moeten er ook voor zorgen dat hun Wwft-beleid goed toegankelijk is, wordt toegepast, doeltreffend is en voor al het relevante personeel begrijpelijk is (zie paragraaf 4.3 in richtsnoer 4 van de EBA Richtsnoeren ML/TF-risicofactoren).
Risicoprofiel van de cliënt
Een meerderheid van de FD’ers stelt een risicoprofiel op van hun cliënten wanneer zij cliëntenonderzoek verrichten. Toch geeft circa 10% van de FD’ers aan dit niet te doen. Het is voor FD’ers van belang om een risicoprofiel op te stellen van hun cliënten, omdat dit hen in staat stelt het cliëntenonderzoek risicogebaseerd uit te voeren, wat een wettelijke verplichting is (zie artikel 3 Wwft).
Opleiding
Bijna tweederde van de FD’ers voorziet in een Wwft-opleiding voor hun medewerkers. Verder geeft iets meer dan de helft van de dagelijkse beleidsbepalers aan in de afgelopen 24 maanden een opleiding te hebben gevolgd op het gebied van de Wwft of sanctieregelgeving. Deze cijfers liggen op ongeveer hetzelfde niveau als in 2021.
Het is belangrijk dat de relevante bestuurders en medewerkers van FD’ers periodiek een opleiding volgen. De opleiding dient hen in staat te stellen een ongebruikelijke transactie te herkennen en een cliëntenonderzoek goed en volledig uit te voeren (zie artikel 35 Wwft).